'Het zorgbeleid van de minister is onverantwoord'

'Het zorgbeleid van de minister is onverantwoord'

Nederland kampt met een tekort aan zorgpersoneel terwijl de bevolking snel vergrijst en de zorgvraag toeneemt. Architectenbureau KAW ontwikkelt daarom ‘zorggebouwen van de toekomst’. 

Reimar von Meding en Henk Kieft van het architectenbureau KAW vertellen in een interview met deArchitect over zorgarchitectuur en hun werkwijze. Kieft is de specialist als het gaat om zorgprojecten in Groningen, Von Meding duidt de strategieën. Een van de projecten waar KAW aan werkt is het Groninger Zorgakkoord – een convenant, getekend in 2019, door zorgorganisaties, gemeenten, woningcorporaties, provincies en het rijk. Aanleiding was de 334 miljoen euro die beschikbaar was gesteld om zorggebouwen te verstevigen tegen aardbevingen. De partijen grepen dat aan om ‘de zorggebouwen van de toekomst’ vorm te geven.

Die toekomst is er een waarin krimp, vergrijzing en personeelstekorten de zorg op de proef stellen. De ondertekenaars van het zorgakkoord maakten daarom afspraken over zaken als ruimtelijke kwaliteit, veiligheid, circulariteit, maar ook de inzet van e-health en domotica. Na een analyse werd besloten dat het geld zou worden ingezet voor de bouw van negen nieuwe zorgprojecten, daarnaast werden enkele tientallen zorggebouwen versterkt. KAW werd gevraagd om de thema’s uit te werken en subsidieregelingen voor te bereiden. Een halfjaar later mocht het bureau vier gebouwen ontwerpen. ‘We willen een gesprek leiden, een politieke discussie voeren, maar ook een gebouw neerzetten.’

Jullie werkzaamheden reiken in deze projecten verder dan het architectonisch of stedenbouwkundig ontwerp. De organisatie van de zorg is ook onderdeel van het werk. Waarom houden jullie je hiermee bezig?

Reimar von Meding (RvM): ‘De discussies over de grootste toekomstonderwerpen zoals zorg, wonen en duurzaamheid kunnen we niet op gebouwniveau voeren. Door alleen de strijd op het niveau van pve’s en budgetten te voeren, kom je nooit heel ver. Als KAW willen we daar dus bovenuit stijgen. "Zeker in de zorg is die integrale blik belangrijk. Zorgarchitecten zuchten vaak: eigenlijk moet je verbeteringen in zorggebouwen bovenlangs organiseren. Dat klopt, zorg gaat ook over geld, mensen en organiseren, andere disciplines dan het ruimtelijk domein. Als KAW willen we verstand hebben van alle aangrenzende disciplines en samenwerken met specialisten in andere gebieden. De invloed als architect is beperkt, een gebouw is maar een gebouw."

Hoe zie je dat terug in het Groninger Zorgakkoord?

Henk Kieft (HK): "Het convenant leerde lessen uit het scholenbouwprogramma in de provincie Groningen. Daar ging het geld vooral naar stenen, niet naar leraren of het onderwijs zelf. Bij het zorgakkoord werd daarom organisatorische innovatie als voorwaarde gesteld. Organisaties met specialismen in geestelijke gezondheidszorg, ouderenzorg en gehandicapten moesten samenwerken."

We willen samenwerken met specialisten in andere gebieden. De invloed als architect is beperkt, een gebouw is maar een gebouw

Welke rol speelden jullie als KAW?

HK: "Die samenwerking betekende dat zorgorganisaties toezegden elkaar niet meer te beconcurreren op het 'schaarste goed', oftewel mensen. De fysiotherapeuten, psychotherapeuten en 'mensen aan het bed' moesten voor iedereen beschikbaar zijn. Om dat mogelijk te maken ontwikkelden wij samen met de andere partijen een concept voor een Centraal Expertisecentrum. In dat gebouw worden behandelaren gebundeld. Zij staan in direct contact met de hoogleraren in de ziekenhuizen en onderwijsinstellingen. Er ontstaan daardoor vier schalen van zorg: ten eerste de ziekenhuizen, dan de expertisecentra, dan de zorg aan huis en ten slotte de verzorgingstehuizen."

RvM: "Dankzij de Centrale Expertisecentra voorkom je dat alles in het ziekenhuis gebeurt en waarborg je zorg in de provincie."

Hoe geeft KAW ruimtelijk vorm aan de samenwerking tussen partijen?

HK: "In Appingedam werken we aan een woonzorggebouw in de oude steenfabriek de Eendracht. Er zijn drie opdrachtgevers, met elk een eigen doelgroep: dementie, jongeren met een niet-aangeboren hersenafwijking en gehandicapten. Die drie opdrachtgevers nemen hun eigen standaardplattegrond mee. Wij wilden die drie plattegronden ontwikkelingen tot één standaardtype, zodat uitwisseling tussen groepen kan plaatsvinden."

RvM: "Dat lijkt vanuit architectonisch perspectief heel eenvoudig: een kamerbreedte van 3,90 meter of 3,91 meter maakt ruimtelijk weinig uit. Maar het is psychologischer dan dat. Je kunt niet alleen vanuit de gebouwstructuur redeneren, maar moet bedenken hoe je met partijen hun visie bespreekt op zo’n manier dat ze zich er prettig bij voelen."

KAW werd bij dit project in eerste instantie betrokken voor het projectmanagement op regionaal niveau. Vervolgens mochten jullie een aantal projecten uitwerken. Dat klinkt als een handige acquisitiemethode.

HK: "Ik wist dat je dat zou zeggen. Ja, je hoopt vaak dat het zo gaat, maar eigenlijk is dat wel bijzonder."

Je kunt niet alleen vanuit de gebouwstructuur redeneren, maar moet bedenken hoe je met partijen hun visie bespreekt op zo’n manier dat ze zich er prettig bij voelen

RvM: "Om Rem Koolhaas te citeren: “I’m not looking for competition, I’m looking for commision.” We zijn als architecten gewend om prijsvragen en selecties te doen, maar je kunt ook gewoon goed werk leveren en je best doen om in een netwerk terecht te komen."

Sla je een spijker anders in een gebouw als je betrokken bent bij het proces?

RvM: "Je snapt waar de randvoorwaarden vandaan komen en bent nog meer betrokken bij de uitvoering daarvan. Maar het is natuurlijk een wisselwerking. De input die we op organisatorisch vlak leveren, komt voort uit bouwervaring."

Hoe komen de uitgangspunten uit het convenant terug in de architectuur?

HK: "De kleinschaligheid van de projecten was een belangrijk uitgangspunt. In ons woongebouw voor ouderen in Delftzijl-Noord is dat goed gelukt. Dat is mede te danken aan mislukte plannen uit de jaren negentig. Er was destijds in die wijk veel leegstand: ramen en deuren waren dichtgetimmerd. Een deel werd gesloopt om een nieuwe wijk met koopwoningen te bouwen. Die wijk kwam er nooit. We hadden daardoor de ruimte om een aantal kleine gebouwen neer te zetten, in de stijl van de jarenzestigarchitectuur die er vroeger stond. Tussen die gebouwen ontstonden verschillende sferen. Er zijn intieme, rustige plekken die goed zijn voor mensen met dementie."

De vergrijzing zet nog door en er zijn personeelstekorten. Hoe ziet de toekomst van de zorggebouwen eruit?

HK: "Minister Helder bereidt nieuw beleid voor. Daarin staat dat kwetsbare mensen steeds langer thuis blijven wonen. We weten dat de vergrijzing tot 2040 doorgaat, maar het aantal verpleeghuisplaatsen wordt vastgezet. Er komt geld en ruimte om wat er is kwalitatief op pijl te houden, om een keer wat te slopen of bij te houden. Maar verpleeghuizen om de vergrijzingsgolf van de komende twintig jaar op te vangen, gaan niet gebouwd worden. Er is geen personeel voor. Nu kan iemand met beginnende dementie vrij snel een beroep doen op een verpleeghuis. Dat gaat ophouden. Voor ons project in Delfzijl betekent dat bijvoorbeeld dat daar niet alle mensen met dementie terechtkomen. Een deel blijft thuis wonen. Het gebouw krijgt een functie voor de buurt. Als een plek waar je, bij wijze van spreken, een cursus mantelzorgen voor dummies kunt volgen. Maar bedden komen er niet meer bij."

Verpleeghuizen om de vergrijzingsgolf van de komende twintig jaar op te vangen, gaan niet gebouwd worden. Er is geen personeel voor.

Je klinkt alsof je het daarmee oneens bent.

HK: "Ik denk dat het onverantwoord is, al is het een duivels dilemma. Verpleeghuizen bouwen die je niet kunt bemannen heeft geen zin, maar hebben we er alles aan gedaan om werkdruk te verminderen en bijvoorbeeld personeel van elders te trekken? Wat ik me steeds afvraag is: hoe organiseer je nou de zorg effectiever. Door iedereen in hun eigen huizen te laten wonen, verspreid over een wijk? Of door mensen bij elkaar te zetten in fijne nieuwe woonvormen? Dan denk ik dat laatste."

Bron: deArchtect

Interview: Afke Laarakker

Foto: Daan Vroom

Delen:

permalink

Naar het overzicht

Lees verder

Terug naar boven